Durven liberaal zijn

Waar staan en vechten we voor? Dat beeld is na 20 jaar besturen vertroebeld. We legden te veel focus op “besturen” in regeringen en het compromis. Veel te weinig op onze ideale samenleving. Dat zorgde uiteindelijk voor inhoudelijke verzwakking. Roest op de liberale lijn. Velen zien ons daardoor uiteindelijk als “postjespakkers”, zonder duidelijk inhoudelijk aanbod.

Hoe kan het ooit gebeuren dat we in de VRT-stemtest “ja” antwoorden op de vraag of vermogens extra belast moeten worden? Waarom werkten we in godsnaam mee aan de oorspronkelijke plannen van het Europese “Chatcontrol”, een gigantische grote aanslag op onze privacy? Sinds wanneer nemen we genoegen met een overheidsbeslag van 50%, zoals in ons verkiezingsprogramma staat? En in welk liberaal universum zijn subsidies voor elektrische wagens een liberale prioriteit bij regeringsonderhandelingen?

Er is niets oneerbaar aan een compromis sluiten. Het is wel problematisch wanneer het compromis het uiteindelijke doel wordt. Dat was bij ons de afgelopen 20 jaar te veel het geval. We zijn bont en blauw bestuurd.

Dat moet anders. We gaan daarom terug een heldere inhoudelijke lijn aanhouden, zoals we die hadden in de tijd van de burgermanifesten. Een duidelijk aanbod aan de brede bevolking. Waar je voor of tegen kan zijn.

De voorbije decennia is de macht van de overheid en verzuiling sterk toegenomen. Wij zetten het individu opnieuw centraal en vechten terug tegen het ongebreidelde overheidsbeslag. De overheid beperkt zich voortaan tot haar kerntaken. Al het overige wordt afgestoten of hervormd naar een systeem van gerichte ondersteuning voor wie het écht nodig heeft. We koppelen daarbij radicaal vrije keuzes van mensen aan eigen verantwoordelijkheid.

Dat zal de grondstroom van onze politieke strijd worden. Belangrijk daarbij: we gaan ook beter moeten uitleggen waarom we dat doen. We zijn niet zomaar voor de fun tegen een grote overheid, de gigantische subsidieslawine of macht van de zuilen. We willen dat mensen zelf keuzes kunnen maken en er de vruchten van plukken. Dat soort samenleving brengt het meeste welvaart en vooruitgang voor iedereen. Wij moeten het grotere plaatje (de “why”) beter uitleggen.

En ja, natuurlijk is die principiële grondstroom niet voor 100% letterlijk toe te passen. Het is een horizon waar we op lange termijn naar streven, zonder dat het onmiddellijk realistisch hoeft te zijn. Daarmee bouwen we een identiteit, waarmee we terug aantrekkelijk worden. Want zonder een lange termijn-kompas is er geen duidelijk aanbod naar de brede bevolking mogelijk.

Is er daarbij een strijd tussen “donker” en “licht”-blauwen in onze partij? Wel, ik koester elke liberaal: de hardliners, de gematigden en alles daartussen. Verschillende accenten en meningen kunnen probleemloos aanwezig zijn in onze partij. Daarvoor is dus wel eerst een gedeelde grondstroom noodzakelijk. Enkel “het land besturen” als uitgangspunt, zoals de afgelopen jaren: dat volstaat niet als bindmiddel. Dat doen we voortaan dus anders.

In wat volgt bespreek ik de drie voornaamste inhoudelijke assen, die ik belangrijk vind bij onze vernieuwde liberale grondstroom. Want niet alles is zomaar als “links/rechts” te omschrijven. Ik geef er ook 7 lange termijn-standpunten bij om het concreet te maken. Zoals ik hierboven uitleg, zal ik als kandidaat-voorzitter deze liberale lijn uiteraard uitvoerig aftoetsen met de basis. Het is geen werk van één man of vrouw. De uiteindelijke voorzitter zal er wel sturing aan moeten geven. En het overtuigend aan de brede bevolking uitleggen natuurlijk: van tv-studio’s, debatten tot in de parochiezalen.

1. De drie belangrijke inhoudelijke assen samengevat

Sociaal-economisch

Wat het socio-economische betreft, gaan we radicaal voor vrije keuzes van mensen. Dat betekent: tegen de inmenging van overheid, de torenhoge belastingdruk, het absurde overheidsbeslag en regeldrift van overheden en zuilen in ons land. We zijn ondubbelzinnig voor het feit dat mensen de vruchten mogen plukken van werk en vrij ondernemerschap.

Identiteit

We hebben het debat over migratie en samenleven veel te lang links laten liggen. Uit schrik. Nochtans hebben we daar een potentieel uniek verhaal: we gaan werk, eigen verantwoordelijkheid en meebouwen aan de samenleving door nieuwkomers centraal zetten.

Ieder mens is gelijkwaardig, ongeacht huidskleur, taal of afkomst. Wie een toegangsticket wil tot onze samenleving, moet dat wel verdienen op basis van zijn individuele kwaliteiten. Daarom stoppen we met sociale voordelen voor nieuwkomers (kindergeld, leefloon, sociale woning) vanaf dag één. Die rechten bouw je als nieuwkomer voortaan geleidelijk op. Door te werken. Deze visie op individuele verdiensten zet een uniek profiel op tussen het discours van andere partijen, zowel links als rechts. De linkerzijde gelooft heilig in de collectieve aanpak, met rijkelijke sociale voordelen. De extreem-rechtse zijde verwerpt de gelijkwaardigheid van mensen, die ons wel erg dierbaar is.

Ethisch

Hier zit onze partij enorm goed. Dat mag ook eens gezegd worden. Iedereen mag zijn wie hij of zij wil zijn. Leef en laat leven. Enkel jij moet je eigen keuzes bepalen, zolang je daar de vrijheid van anderen niet mee schaadt. We blijven daarom voorvechters van vrije keuze en gelijkwaardige rechten wanneer het gaat over bijvoorbeeld sexuele geaardheid, abortus, gelijkwaardige behandeling van singles, euthanasie en draagmoederschap. We verdedigen daar alle verworven rechten, waar onze liberale partij 75 jaar voor gevochten heeft. En we breken bestaande discriminaties verder af.

De combinatie van die drie assen gaat onze partij een duidelijk en uniek profiel geven. En ja, er zullen ook mensen tegen ons zijn. Kritiek geven. Zeggen dat we te radicaal zijn. Maar vertrouw me: er zullen ook veel meer mensen voor ons zijn dan nu het geval is. We moeten niet 100% van de bevolking overtuigen, zoals we de afgelopen jaren probeerden doen. Als er 70% tégen een standpunt is, is er ook 30% voor. We moeten weer een duidelijk aanbod durven plaatsen om te zorgen dat de brede bevolking een gevoel krijgt bij onze partij. Net zoals andere partijen, zoals de Franstalige MR, dat succesvol deden.

2. Zeven lange termijn-standpunten ter illustratie

We beperken het overheidsbeslag naar het Ierse en Zwitserse voorbeeld tot maximaal 25 à 30%

Een kwart van de welvaart die door de overheid uitgegeven wordt voor kerntaken: dat zou een absolute bovengrens moeten zijn. We willen daarom het overheidsbeslag naar 25 à 30% brengen, naar het Ierse en Zwitsers voorbeeld. Sommigen noemen dat “radicaal”. Wel, ik vind het huidig overheidsbeslag van 56% radicaal en extremistisch. Dat betekent dat de overheid over meer dan de helft (!) van al onze welvaart beslist en uitgeeft. Terwijl vrije keuzes van mensen zoveel meer welvaart zouden opleveren voor iedereen. Om daar te komen voeren we op elk overheidsniveau een bindende uitgavennorm en kerntaken-verplichting in. Dat is een soort van begroting grondwet, waarin de begrotingsdiscipline, uitgavenplafond en maximum schuldgraad bepaald zijn.

Compleet nieuw belastingsysteem: één vlaktaks van 25

Ons fiscaal systeem is vandaag een monster met alleen maar de slechtst mogelijke elementen: torenhoge tarieven op zowat alles wat je doet in het leven, gecombineerd met een oneindige waslijst uitzonderingen en verschillende regimes. Belastingen op werk, je huis, je auto, je onderneming tot zelfs je erfenis: zet één stap vooruit in het leven en de fiscus zet je er meteen drie terug. De fairness is weg. Dat moet compleet anders. We voeren één vlaktaks in van 25%. Dat is een duidelijk contract met de burger: één kwart belasting op een brede basis volstaat om de kerntaken van de overheid te dekken. Alle aparte belastingen – erfenissen, onroerende voorheffing, verkeersbelasting, vennootschapsbelasting enzovoort – verdwijnen. Net zoals alle uitzonderingen, aftrekken en achterdeurtjes trouwens. Dat is budgettair en economisch perfect haalbaar. Een veel beter doel om naar te streven dan al het gemorrel in de marge en sluikse belastingverhogingen, waar we de laatste jaren genoegen mee namen in regeringen.

In de zorg geven we het geld aan mensen in plaats van verzuilde instellingen en nutteloze tussen-structuren

“Je kan toch niet hervormen op zorg?” wordt er dikwijls gezegd. Juist wel. De gezondheidszorg vandaag werkt op vele vlakken enorm inefficiënt, met te veel overheidssturing en verzuilde tussen-structuren. Er moet veel meer geld gaan naar de échte zorg voor mensen. Minder naar alles wat daartussen zit.

Dat gaan we doen met volledige persoonsvolgende financiering. Dat wil zeggen: mensen krijgen het budget voor hun zorg zelf in handen, in plaats van dat het naar ziekenhuizen, voorzieningen, woonzorgcentra of allerlei verzuilde tussen-structuren gaat. Die kunnen zich privaat organiseren. Dat is vandaag overigens ook al voor een groot stuk zo: het merendeel van zorginstellingen is niét van de overheid, maar van private, verzuilde organisaties.

De overheid bewaakt bij persoonsvolgende financiering natuurlijk wel de kwaliteit. En ze zorgt dat er voldoende geld is (meer dan vandaag) voor de zorgbudgetten, dat voortaan dus naar mensen gaat.

Dat is dus helemaal geen “privatisering van de zorg”, zoals tegenstanders het verkeerdelijk omschrijven. Wel meer geld naar mensen, minder naar tussen-structuren. Dat betekent in de praktijk ook dat er méér overheidsgeld naar echte zorg gaat dan nu het geval is. De zorgbudgetten voor mensen met een beperking zijn daar een voorbeeld van.

De wachtlijsten in de zorg verdwijnen dan ook, doordat de persoonsvolgende budgetten worden versterkt. Mensen kunnen voortaan zelf kiezen. Zorginstellingen kunnen zich vrij organiseren volgens de vraag die er is. Een groot deel van de huidige overconsumptie en andere inefficiënties in de zorg verdwijnt.

In het onderwijs maken we dezelfde omwenteling: persoonsvolgende financiering aan mensen.

Er gaat enorm veel belastinggeld naar onderwijs. Dat is logisch. Maar met dat belastinggeld kunnen we veel beter doen dan de systemen die we vandaag kennen. Voor het vele geld dat er nu heen gaat, krijgen leerlingen en ouders te weinig kwaliteit terug. Het kan beter.

In het lager en middelbaar onderwijs is er een absurd en peperduur systeem van verschillende onderwijsnetten en kluwen van stedelijke en andere systemen. In het hoger onderwijs is er dan weer een onbegrijpelijke duplicatie van studierichtingen op plaatsen van een steenworp van elkaar. Hopeloos inefficiënt allemaal. Het resultaat: we geven veel te veel geld aan onderwijs voor de return die we krijgen. Zeg je daar iets van in het parlement, krijg je de dooddoener: “op onderwijs bespaar je toch niet?”. Het draait niet om besparen. We moeten het juist wél durven hervormen.

We geven het geld daarom voortaan aan mensen (ouders en/of studerende jong-volwassenen) in plaats van onderwijsinstellingen. Scholen, universiteiten, netten enzovoort kunnen zich voortaan privaat organiseren, zoals ze zelf willen. De huidige inefficiëntie gaat er zo uit. Mensen kunnen zelf beslissen waar ze hun persoonsvolgend budget in het onderwijs aan besteden.

Zo kunnen er ook compleet nieuwe vormen van onderwijs ontstaan die vandaag onmogelijk zijn, maar er wel een vraag voor bestaat. Anno 2024 geven we grotendeels nog op dezelfde manier les als in het begin van de vorige eeuw. Terwijl de samenleving veel verder staat.

Dat is geen “privatisering” in de betekenis dat er geen overheidsgeld meer naar onderwijs gaat. Geen “Amerikaans systeem” met dure leningen voor je studies, zoals de tegenstanders het graag omschrijven. Het is wél een verschuiving van overheidsmiddelen van instellingen naar mensen, zodat het onderwijs efficiënter georganiseerd wordt.

Het onderwijs wordt momenteel overigens al voor een groot stuk privaat (door niet-overheidsinstellingen) uitgevoerd. Zo wordt circa 70% van het middelbaar onderwijs aangeboden door het katholieke net. Dat is géén overheid. Die mogen ook gerust blijven bestaan. Alleen mogen mensen dankzij een persoonsvolgende budget voortaan zelf kiezen.

Migratie: een stapsgewijze toegang tot de sociale zekerheid

Ik zei het hierboven al: we gaan een duidelijke lijn zetten in het migratie- en identiteitsdebat. Elk mens is gelijkwaardig, daar bestaat geen enkele twijfel over. Als wij een mens zien, zien we geen huidskleur, taal of nationaliteit. We zien gewoon een mens. Of die nu van Canada, India of Tienen komt. Duidelijk. Individueel burgerschap in onze samenleving verkrijgen is dan ook perfect mogelijk voor nieuwkomers. Dat is het verschil tussen een open en gesloten samenleving.

We koppelen dat individueel burgerschap voor nieuwkomers voortaan wel aan wat mensen kunnen, in plaats van te leunen op collectivistische methoden in de vorm van royale sociale voordelen, zoals nu te dikwijls het geval is.

Daarom zetten we deze cijfers op de voorgrond: 40 procent van de leeflonen in België komt terecht bij niet-Belgen. 44,2 procent van migranten van buiten de EU is niet aan het werk en is dat ook niet van plan. Er is geen enkel EU-land dat slechter doet.

Dat helpt nieuwkomers niet vooruit. Werk en meebouwen aan de samenleving gaat onze unieke invalshoek worden in het identiteitsdebat. Wie burgerschap vraagt, moet in de eerste plaats de kansen krijgen en wil tonen om zijn of haar eigen toekomst te bepalen. Dat doe je niet in een systeem met gulle sociale voordelen vanaf dag één na erkenning (zoals leefloon, kindergeld of een sociale woning), zoals nu het geval is.

De gevolgen ervan zijn dat je als nieuwkomer een leven kan opbouwen in ons land door vooral niét te werken, volledig gebaseerd op uitkeringen en sociale voordelen. Ik neem dat mensen nooit kwalijk. Het is het systeem dat anders moet. Dat helpt niemand vooruit, zeker nieuwkomers niet. En zorgt voor blijvende onvrede over migratie.

We zorgen daarom voor een stapsgewijze toegang tot de sociale bijstand voor wie naar hier komt. Na drie jaar bijdragen aan het sociaal systeem door werk, krijgen nieuwkomers toegang tot sociale voordelen op basis van hun individueel burgerschap. Onze visie op migratie is daarmee gebaseerd op Kansen krijgen en verantwoordelijkheid.

Vrijmaken van het openbaar vervoer

We zijn onderweg de durf verloren om het nog te zeggen, maar het blijft oh zo belangrijk: overheidsmonopolies en beperkingen op het spoor en busvervoer moeten volledig verdwijnen. De infrastructuur wordt beter privaat beheerd. Het is en blijft waanzinnig dat we elk jaar bijna 5 miljard euro uitgeven aan slecht presterende openbare vervoersbedrijven.

Ieder bedrijf kan zijn diensten dan aanbieden. Leidt dit dan tot torenhoge ticketprijzen? Nee, natuurlijk niet. De overheid kan “tenders” laten uitschrijven: het bedrijf met de beste service en laagste prijs kan zo lijnen “binnenhalen”. Wie het goedkoopst is en de beste stiptheid geeft, mag een vervoerslijn bedienen. Dat is dus net waarrond concurrentie draait. Logisch toch? Ook de NMBS en De Lijn mogen hun kans nog steeds wagen, al zal dat niet langer met overheidssteun zijn.

Stel je voor dat we nog steeds met overheidsmonopolies in de luchtvaartsector zouden zitten. Een vliegreis naar Amerika zou nog steeds een maandloon kosten.

Privacy wordt opnieuw een kernthema en geen “nice to have

Laat ons eerlijk: we hebben het belang van privacy te lang verwaarloosd. In naam van veiligheid hebben we te veel toegelaten. Ja, de strijd tegen drugs, terrorisme en verkeersslachtoffers is enorm belangrijk. Maar daarvoor onze privacy helemaal opgeven? Niet langer met ons.

We zijn te meegaand geweest in het opzetten van systemen met een geweldig groot risico op “function creep”: je voert iets in voor één bepaald doel (bijvoorbeeld gezichtsherkenning voor veiligheid), dat later uitgebreid wordt met allerlei andere zaken.

We moeten daar opnieuw principieel in zijn. De basisgedachte van het Europese “chatcontrol”, waarbij er op grote schaal privéberichten kunnen gescreend worden door de overheid, gaan we volledig van tafel vegen. Ook geen “beperkte opzet” daarvan.

Er moet ook een duidelijke stop komen op het uitbouwen van trajectcontroles en andere camerasystemen. Zo geven we bijvoorbeeld de Vlaamse belastingdienst nu al de mogelijkheid om auto’s grootschalig te screenen op onbetaalde facturen. Daar moeten we echt vroeger aan de alarmbel trekken. Wij zijn de enige partij die dat zal doen.

En 6 strijdpunten om weer durven door te duwen voor politieke vernieuwing:

  • Verminderen van het aantal parlementsleden met 1/3e
  • Het privatiseren van intercommunales en het afschaffen van politieke zitjes. Lokale overheden kunnen perfect service level agreements opstellen met private uitbaters
  • Afschaffen van het systeem van uittredingsvergoedingen voor parlementsleden. Parlementslid zijn is een mandaat, geen recht op inkomen
  • We schaffen kabinetten van ministers af en verplaatsen de kennis en macht daarvan volledig naar de parlementen.
  • Afschaffen van de ondemocratische lijststem
  • De partijfinanciering niet indexeren gedurende een periode van minstens tien jaar

3. Waarom ik de inhoudelijke lijn kan en ga brengen

Wel, simpel: ik moet niet beginnen met een principiële liberale lijn te brengen. Ik heb dat de voorbije vijf jaren al gedaan. In het parlement strijdde ik tegen de grote overheid, de verspilling aan subsidies, de afschaffing van de erfbelasting en tegen de verzuilde systemen in de zorg, waardoor mensen met een beperking op een wachtlijst blijven staan. Ik deed dat zowel in het parlementaire halfrond als in de media. Omdat ik het belangrijk vind dat je ook een breed publiek kan bereiken met je boodschap.

Vriend en vijand waardeerden mijn werk als authentiek, impactvol en gedurfd liberaal. De kranten Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad plaatsten me in hun rapporten van parlementsleden bij de toplaag.

Ik vind dat onze partij ook weer moet leren dat je een duidelijk liberaal aanbod moet zetten. Dat geeft dan voor-en tegenstanders. Voor die tegenstand hebben we te veel schrik gekregen. Ik heb dat niet, integendeel. Die strijdersmentaliteit zal ik nu ook naar de rest van onze partij brengen.